Ik heb een expressief gezicht, is mij vaak verteld. Dit past gelukkig bij mijn doen en laten.
De laatste tijd zie ik in mijn met stofjes beplakte spiegel een aan wal gekropen figuur die had bedacht de marathon te zwemmen maar erachter kwam dat daar eerst oefening voor nodig was. Ook ben ik een wallen kwekerij begonnen. En toch, als men vraagt "hoe gaat het?" en het antwoord “kan beter”(o.i.d.) is, wordt er toch vaak gezegd “maar je ziet er wel goed uit!”. Wat heel fijn en lief is daar je niet als een halve drenkeling over straat wil natuurlijk. Het maakt alleen het ‘niet-goed gedeelte’ zo onwaarschijnlijk voor daarbuiten. Er is al bijna geen taal voor het verwoorden van deze staat van zijn, ziet je frontje er ook nog eens redelijk gepolijst uit! Lichtelijk onhandig. Momenteel lopen er bepaalde zenuwen vast. Wat wonderlijk nieuws is, want dat hoofd van mij werkt nog steeds als een trein. Maar ergens in mijn schouders, nek, rug, heeft iets besloten dat het tijd was voor een flinke tik op mijn neus. Enter zenuwknellingen, geen bewegingsmogelijkheid en dikke handen en vingers. Zo ook het startschot voor het ontrafelings-proces. Vragen als; Wat doe ik verkeerd? Hoe komt dit? Heb ik ergens stress van? Doe ik niet genoeg leuke dingen? Vind ik genoeg ontspanning? Eet ik wel genoeg en afwisselend? Slaap ik wel goed? Zit ik niet goed? denderen als zwaarlijvige rupsen rondom mijn hersenpan. Want nogmaals, verantwoordelijkheid is een groot goed. Soms misschien iets te groots. Gelukkig is er een kleine ontdekking die ik steeds meer langs zie bevestigd. Iets wat lijkt op een ‘pas op voor de mensen met de grootste glimlach'. Ik kom er net achter dat hier helemaal geen gezegde voor is. Dat zou het vertellen verdraaid sneller en makkelijker maken. Je hebt de hoge bomen vangen veel wind, stille wateren hebben diepe gronden. Maar er is nergens een spreekwoord (dat ik ken) in de trant van de hoogste springer tieft in de diepste dalen. Misschien toch iets te enthousiast van start gegaan? Ik doe alleen maar erg mijn best. Of moet ik alweer dimmen? Trut.
Comments
Het is jammer dat de koffie waarin ik met de achterkant van mn pen roer het antwoord niet geeft op de vragen die ik heb.
Hoe kan het nou dat je zo lang wacht met toegeven aan jezelf dat er meer aan de hand is dan dip-dag. Is het omdat ‘het moe zijn’ zo breed is dat het niet alleen aan je psyche maar ook aan je eetpatroon, voeding, slaap, beweging, activiteiten etc. kan liggen? Of omdat we niet meer voor elkaar onder willen doen door voor je gevoel op te geven? Of ligt het aan verschoven principes? Of een verleden wat je neerhaalt? Of is of een en? En waar begin je dan met je aanpak? Want dit allemaal regelen en daarnaast ook nog leven. Dat is nogal een opgave als je op je tandvlees loopt. Zoals ik al eerder zei is mijn energiepotje nog steeds niet je-van-het. Mijn eetpatroon en voeding die ik kies naar binnen te werken ook niet. Dus zijn deze zware dagen nou alweer mijn schuld? Is het niet in de eerste plaats mijn verantwoordelijkheid dat ik me überhaupt hier bevindt? Ik hoop dat doormodderen niet het antwoord gaat zijn op alle vragen. Dat laat m’n koffie niet lekkerder smaken. Ik vind het zo moeilijk om steeds maar te moeten blijven vechten en strijden voor een betere gezondheid, een logischere denkwijze. Moeten. Daar ga je al. Moeten in een zin stoppen is eigenlijk al verliezen.
Ja, ik wíl beter worden. Nee, ik wil de handdoek niet in de ring gooien. Het is gewoon zo lastig om jezelf steeds te moeten meeslepen. Dat lichaam van mij wordt er ook niet lichter op van al dat film kijken en traktaties eten die ik mezelf elke dag gun. En leuke dingen doen. Altijd blijven zorgen dat je leuke dingen doet. Want het moet allemaal wel leuk zijn. Dat is goed voor je. Onze generatie is die van de onbegrensde mogelijkheden! We kunnen en mogen alles! Waar kom je dan in hemelsnaam mee aanzetten als je zegt dat je niet goed in vel zit? Dat is toch onmogelijk? Als alles wat je mag doen binnen handbereik ligt? Eerlijk gezegd wordt ik doodmoe van al dat leuk moet zijn. Ik weet niet hoe het met jullie zit maar van al die onbegrensde mogelijkheden wordt ik doodsbang. Vrijheid bestaat bij de gratie van grenzen. Maar dat laatste is het enige wat we nou net niet hebben. Als je de wereld over kunt reizen, waarom zou je dan thuisblijven? Als je elke studie kunt kiezen, waarom zou je dan een loodgieter worden? Als we willen emanciperen, waarom zou je dan huismoeder worden? Je kunt overal gaan wonen, waarom zou je in je eigen provincie blijven? Achter al deze openliggende vlaktes voel ik een zware, onzichtbare hand die me voort drukt. “Heb je het leuk!” “Doe waar je blij van wordt!” Hoe is het dan in godsnaam mogelijk dat we met bosjes uitvallen? In dit tijdperk van mogelijkheden. Ondertussen is mijn koffie koud en de bittere nasmaak van de laatste suiker-loze slok maakt mn maag weeïg. De dagen na nieuwjaar werd me vaak gevraagd wat mijn goede voornemens waren voor dit jaar. Zoals men dat doet. Maar voor het eerst had ik er geen. Ik was gewoon blij dat ik het had gehaald. Totdat me een nummer te binnen schoot, niet eens mijn favoriete, van Ramses Shaffy. We zullen doorgaan Als niemand meer verwacht Dat we weer doorgaan In een sprakeloze nacht We zullen doorgaan We zullen doorgaan Tot we samen zijn Want dat is wat je doet. Als je niet meer weet hoe het leven moet en je de dood ook niet wenst. Doorgaan. We zullen doorgaan. Nadat radio DJ bij Qmusic,Stephan Bouwman, zijn ei kwijt was over zijn burn-out/depressie/klotedagen vroegen veel mensen me of dit ook had gezien en vooral wat ik ervan vond.
Dapper. In eerste instantie. Het grappige is dat je het niet perse opbiecht naar de buitenwereld. Het is meer dat wanneer de woorden je mond verlaten het vooral echt wordt voor jezelf. Die stap heb ik ervaren als de aller-lastigste. En toch. Het verwoorden van die diepte waar je je dan (eventueel tijdelijk, naargelang het heeft geduurd om je erin te werken) in bevindt blijkt toch vrijwel onmogelijk; “..dat het gewoon kut met me gaat”. Cynici hebben je hier al bij de neus. Want we hebben allemaal wel onze zogenaamde kut-dagen. Even rusten, goed slapen en morgen gaat het stukke beter. En nee natuurlijk gaat het er niet om wat de buitenwereld van je vind. Je hoeft je niet te verantwoorden. Maar hoe komt het toch dat we geen taal kunnen vinden voor een kuil waarin we inmiddels met zovelen zitten? En waarom voelt het alsof je moet bewijzen dat je je meer ruk voelt dan een ander? Is dit dan ook een competitie geworden in een maatschappij waar het allemaal om het bewijzen van het individu draait? Ik heb jarenlang gewenst dat het een soort gebroken been zou zijn. Dan was het tenminste zichtbaar. Dat mijn ledematen het niet meer deden vond ik stiekem een enorme opluchting. Het gaf een beetje cachet aan het geheel. Ik voelde me plots geen aansteller meer (met een depressie & burn-out..). Ik had iets meer dan ‘alleen’ de oorlog die binnenin woedde. Zo hoorde ik een verhaal wat me tot tranen toe roerde over ‘een mevrouw’ die vertelde over de kanker die ze had en waaraan ze uiteindelijk zou overlijden. Ze vertelde dat ze liever de kanker had dan de depressie die daaraan vooraf ging. Weten waar je tegen vecht, los van het feit of je strijd verliest of niet, is zo velen malen vatbaarder en werkelijker dan weerstand bieden tegen demonen die jou ook deels vormen. De oorlog verklaren binnenin en ook tegen jezelf is een vreemde gewaarwording kan ik je vertellen. Dit gevecht is niet te omvatten in “dat het niet goed met je gaat” of "dat je je kut voelt”. Ik kan niet verwoorden hoe het voelt om jezelf niet meer te kunnen vinden. Om niet meer te weten waarvoor je je bed uitkomt. Waarvoor je het doet. Daarom ook probeer ik deze blog vol te houden. Wellicht gaat de combinatie van mijn ervaringen, die van anderen en de gedichten die ik er af en toe in gooi deze taalbarrière uiteindelijk te lijf. Weet dat ondanks het verlies van woordenschat je niet alleen staat. Dank je wel voor een aantal reacties over mijn teksten. Hoe kleinschalig ook, ik voel me dan even minder alleen wanneer je merkt dat er nog iemand is die snapt hoe het voelt. Dus dank je wel. Woorden tintelen uit mijn vingertoppen. Mijn uiteindes zonder nagel.
De zachte toetsen doen wat ik wil. Met verstomde tong wring ik gevoelens los uit letters die woorden tot een zin maken. Ik duw tot ik niet meer duwen kan. Eb wordt vloed en weer eb wordt vloed en ebt een sussend patroon. Er is geen ruimte voor de angst van het grijze gebied. Je weet waar het eindigt en waarom het begon. Angst voor het gemiddelde. Ik trek een schokkende beweging in een strakgetrokken lijn. Laat het los. Wat zal er worden van een uitgerekt strak stuk. Lummelt het langzaam tussen vaste streken of ploft het zonder te knipperen moedeloos de zwaartekracht tegemoet? Geen kou komt er tussen de letters en de druk die ik zet. Ik duw ze zachtjes tot ik krijg wat ik wil. Ze komen voort uit de vingers die zich even in het niets begeven. Morgen kijk ik het wel weer recht in de ogen. Nu laat ik even los. Laat ik los van wat is. |
Woorden maak ik vuil over (mijn) depressie & burn-out, gedachtegangen van mij en anderen over dit onderwerp. De 'verloren generatie' alias de 'millennials'. En alles wat daaraan gelinkt is. |